Prelude in springtij

Reina Crispijn, Margreet Crispijn, Elizabeth Kant

1 februari 1953, de watersnoodramp. Hoewel de families Van Boulogne en Gerlach in het oosten van het land wonen, krijgen zij toch te maken met het rampzalige natuurgeweld. Olivier van Boulogne bevindt zich op het eiland Tholen als hij overvallen wordt door het hevige noodweer. Hij schuilt bij een familie en ontmoet daar het wereldvreemde meisje Laurien Luteyn. Een bijna fataal ongeluk dreigt een eind te maken aan wat een prelude, een voorspel leek tot geluk. Ook de familie Gerlach komt er niet zonder kleerscheuren vanaf. Dochter Maartje, die zich als verloskundige het lot van de ongehuwd zwangere Jetje aantrekt, reist op de avond van 31 januari tijdens de storm van Amsterdam naar huis en ontmoet in de trein de man die invloed zal hebben op haar verdere leven. Lukt het haar om Jetje uit de handen van haar belager te houden? Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie