Iedereen moet ergens zijn

Tjitske Jansen, Mirjam van Hengel

Het moment dat een kind opeens weet: ik besta. Weinigen weten de taal te vinden om die ervaring op te schrijven; Tjitske Jansen kan dat. Kraakhelder: ‘Als elfjarige kwam ik op een middag de trap af en wist ik dat ik er was en er niet meer zomaar niet kon zijn. Ik bestond. Daar had ik zelf niet zoveel over te zeggen.’ Zoals uit de titel zowel vervreemding als aanvaarding spreekt, zo is de ‘ik’ even ontredderd als wijs, even verward als begripvol. Die ‘ik’ is een kind dat zich vragen stelt. Over opgroeien, over haar lichaam, over God, over pleegouders, over de fietsenmaker, over zekerheden van anderen, over de tijd. ‘Ik was bijna tien. Dat was snel gegaan. Ik was dus eigenlijk al bijna twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig.’ Zo dreigend kan het besef van de eindigheid zijn. Zo onontkoombaar kun je dat opschrijven. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie

praktische informatie

Titel
Iedereen moet ergens zijn
Auteur
Tjitske Jansen, Mirjam van Hengel
Taal
Nederlands
Formaat
e-book
Doelgroep
Volwassenen
Onderwerpen
Poëzie door individuele dichters, Poezie, Literatuur, columns, toneelstukken (teksten) ; oorspr. - Nederlands
Genres
Non-fictie
PPN
432190589
ISBN
9789021425856

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws

Nooit meer iets missen? Meld je aan voor een nieuwsbrief van de OBA en ontvang ons laatste nieuws, boekentips, activiteiten en nog veel meer in je mailbox.

Schrijf je in
Open in a new window